Ford Ka+: Wat te doen bij pech
Alarmknipperlichten
De schakelaar voor de alarmknipperlichten bevindt zich op het
instrumentenpaneel.
De alarmknipperlichten in- of uitschakelen
Druk op de knop om de alarmknipperlichten in te schakelen.Druk opnieuw op de knop om de alarmknipperlichten uit te schakelen.
N.B.: Alle richtingaanwijzers knipperen.N.B.: Door langdurig gebruik van de alarmknipperlichten kan de accu leegraken.
N.B.: Afhankelijk van toepasselijke wetten in het land waarvoor de auto is gebouwd, kunnen de alarmknipperlichten worden ingeschakeld wanneer u hard remt.Waarschuwingslamp alarmknipperlichten
Knippert wanneer u de alarmknipperlichten inschakelt.N.B.: Een toename van de knipperfrequentie wijst op een defecte gloeilamp van een richtingaanwijzer.
BrandblusserIn de kofferruimte bevindt zich een houder voor de brandblusser.
Gevarendriehoek
Er is ruimte vrijgemaakt in de bagageruimte.Brandstofafsluiter
WAARSCHUWINGAuto's met airbagAls brandstoflekken na een aanrijding niet worden geïnspecteerd en zo nodig gerepareerd, kan het risico van brand en ernstig letsel toenemen. Ford Motor Company raadt aan het brandstofsysteem na een aanrijding te laten controleren door een erkende dealer.
Als uw auto wordt uitgeschakeld na een botsing, kunt u de auto opnieuw starten:
- Schakel het contact uit.
- Schakel het contact in.
- Herhaal Stap 1 en 2 om de brandstofpomp terug in te schakelen.
Auto's zonder airbag
Locatie - 4-deursDe schakelaar om de brandstofpomp uit te schakelen bevindt zich achter een toegangspaneel rechts in de bagageruimte. Op de schakelaar om de brandstofpomp uit te schakelen zit een rode resetknop.
Locatie - 5-deursDe schakelaar om de brandstofpomp uit te schakelen bevindt zich achter een toegangspaneel in het zijpaneel rechtsachter, in de buurt van de achterklep. Op de schakelaar om de brandstofpomp uit te schakelen zit een rode resetknop.
De schakelaar voor uitschakelen van de brandstofpomp resetten

Als uw auto na een aanrijding afslaat, dan kunt u deze opnieuw starten door het volgende te doen:
- Zet het contact uit.
- Controleer het brandstofsysteem op lekkages.
- Als er geen lek zichtbaar is, reset dan de schakelaar om de brandstofpomp uit te schakelen door het toegangspaneel te openen en de resetknop in te drukken.
- Zet het contact in de stand aan. Wacht enkele seconden en zet het contact dan weer in de stand uit.
- Controleer verder op lekken in het brandstofsysteem.
- Start uw auto opnieuw als er geen lekken zichtbaar zijn.
Het voertuig starten met hulpstartkabels
WAARSCHUWING
Bij accu's komen explosieve gassen vrij, die tot persoonlijk letsel kunnen leiden. Zorg daarom dat er geen vuur, vonken of verlichting bij de accu in de buurt zijn. Wanneer u in de buurt van een accu werkt, moet u uw gezicht steeds afschermen en uw ogen beschermen. Zorg steeds voor goede ventilatie.Houd accu's buiten het bereik van kinderen. Accu's bevatten zwavelzuur. Voorkom contact met huid, ogen of kleding. Wanneer u in de buurt van een accu werkt, moet u uw ogen beschermen tegen mogelijke spatten van de zuuroplossing. Wanneer accuzuur op de huid of in de ogen komt, spoel dan onmiddellijk en gedurende minstens 15 minuten met water af en zorg direct voor medische hulp. Zoek direct medische hulp wanneer accuzuur is doorgeslikt.
Uw auto voorbereiden
N.B.: Gebruik uitsluitend een 12V-voeding om uw auto te starten.
N.B.: Ontkoppel de accu van de stilgevallen auto niet, omdat dit het elektrische systeem van de auto kan beschadigen.- Parkeer het voertuig waarop u startkabels wilt aansluiten zo dicht mogelijk bij de stilgevallen auto. Zorg er daarbij voor dat de twee voertuigen elkaar niet raken. Trek de parkeerremmen van beide voertuigen aan en blijf uit de buurt van de koelventilator van de motor en andere bewegende onderdelen.
- Controleer alle accuaansluitingen en verwijder eventueel buitensporige hoeveelheden corrosie voordat u de accukabels aansluit. Controleer of alle ventilatiedoppen stevig en vlak vastzitten.
- Zet de verwarmingsventilatoren van beide voertuigen aan als bescherming tegen piekstroom. Schakel alle andere accessoires uit.
N.B.: In de afbeelding wordt de onderste auto gebruikt om de hulpaccu (de voedingsbron) aan te duiden.

- Sluit de positieve (+) hulpstartkabel aan op de positieve (+) pool van de lege accu.
- Sluit het andere uiteinde van de positieve (+) kabel aan op de positieve (+) aansluiting van de hulpaccu.
- Sluit de negatieve (-) kabel aan op de negatieve (-) aansluiting van de hulpaccu.
- Sluit ten slotte de negatieve (-) kabel aan op een zichtbaar metalen deel van de motor van de stilgevallen auto, uit de buurt van de accu en de carburator of het systeem voor brandstofinspuiting.
WAARSCHUWINGZorg ervoor dat de kabels niet met ventilatorbladen, riemen, bewegende onderdelen van beide motoren of onderdelen van het brandstoftoevoersysteem in aanraking kunnen komen.Sluit het uiteinde van de tweede kabel niet aan op de minpool (-) van de te starten accu. Een vonk kan ervoor zorgen dat de gassen rond de accu exploderen.
Startkabels gebruiken
- Start de motor van de hulpauto en laat de motor met enigszins verhoogde toeren draaien.
- Start de motor van de stilgevallen auto.
- Zodra de stilgevallen auto is gestart, laat u beide motoren nog eens drie minuten draaien voordat u de hulpstartkabels loskoppelt.
Verwijder de hulpstartkabels in omgekeerde volgorde van aansluiten.
N.B.: In de afbeelding wordt de onderste auto gebruikt om de hulpaccu (de voedingsbron) aan te duiden.

- Houd de hulpstartkabel weg van het geaarde metaaloppervlak.
- Maak de hulpstartkabel los van de negatieve (-) aansluiting van de accu van de hulpauto.
- Maak de hulpstartkabel los van de positieve (+) aansluiting van de accu van de hulpauto.
- Maak de hulpstartkabel los van de positieve (+) pool van de accu van de stilgevallen auto.
Waarschuwingssysteem na een aanrijding
Het systeem doet de lampjes van de richtingaanwijzers knipperen bij een ernstige botsing waarbij een airbag (voor, zij, zijgordijn of Safety Canopy) of de gordelspanners worden geactiveerd.
De lampjes gaan uit wanneer:- u op een knop voor gevarenregeling drukt.
- uw voertuig geen stroom meer heeft.
- u op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening drukt.