Ford Ka+: Motor starten en stoppen
Algemene informatie
WAARSCHUWINGAls de accu van de auto is losgekoppeld, zullen de richtlijnen onmiddellijk nadat de accu opnieuw is aangesloten nog niet helemaal werken. De richtlijnen zullen pas helemaal werken nadat u gedurende vijf minuten tegen een minimumsnelheid van 10km/h zo recht mogelijk met de auto hebt gereden. U kunt eventuele ongebruikelijke rijeigenschappen in deze periode negeren.Langdurig stationair draaien met hoge motortoerentallen kan tot zeer hoge temperaturen in de motor en het uitlaatsysteem leiden, waardoor het risico op brand of andere schade ontstaat.
Laat de motor niet stationair draaien en parkeer of rij niet op droog gras of ander droog materiaal. Het emissiesysteem warmt de motorruimte en het uitlaatsysteem op, waardoor brandgevaar ontstaat.Start de motor niet in een gesloten garage of in andere gesloten ruimtes. Uitlaatgassen kunnen giftig zijn. Open altijd de garage voordat u de motor start.
Als u uitlaatgassen ruikt in de auto, moet u de auto onmiddellijk laten controleren door een dealer van Ford. Rijd niet met uw auto als u uitlaatgassen ruikt.
Voorkom dat het gaspedaal vóór en tijdens het starten wordt ingedrukt. Gebruik het gaspedaal alleen indien u moeilijkheden heeft om de motor te starten.
Contactslot

0 (uit) - Het contact is uitgeschakeld.
N.B.: Als u het contact uitschakelt en de auto verlaat, laat dan de sleutel niet in het contact steken. Hierdoor kan de accu van uw auto leegraken.
I (accessoire) - Hiermee kunnen elektrische accessoires, zoals de radio, werken terwijl de motor niet draait.N.B.: Laat de contactsleutel niet te lang in deze stand staan. Hierdoor kan de accu van uw auto leegraken.
II (aan) - Alle elektrische circuits werken en de waarschuwings- en controlelampen branden.III (start) - Voor het starten van de motor.
Stuurwielslot
WAARSCHUWINGHet stuur vergrendelenControleer altijd voordat u probeert uw auto in beweging te brengen of het stuurslot is uitgeschakeld.
- Haal de sleutel uit het contact.
- Draai het stuurwiel enigszins om de vergrendeling te ontgrendelen.
- Steek de sleutel in het contactslot.
- Zet de sleutel in stand I.
Een benzinemotor starten
N.B.: De startmotor kan slechts een beperkte periode worden bediend (bijvoorbeeld 10 seconden). Het aantal startpogingen is beperkt tot ongeveer zes. Als deze limiet wordt overschreden, dan laat het systeem pas nieuwe pogingen toe nadat een periode is verstreken (bijvoorbeeld 30 minuten).
Koude of warme motorAuto's met handgeschakelde versnellingsbak
N.B.: Trap het gaspedaal niet in.N.B.: Door tijdens het starten het koppelingspedaal op te laten komen, wordt de startmotor uitgeschakeld maar blijft het contact aan.
- Druk het koppelingspedaal volledig in.
- Start de motor.
Als de motor na drie startpogingen nog niet is aangeslagen, wacht dan 10 seconden en ga te werk zoals is beschreven onder Verzopen motor.
Levert het starten bij temperaturen lager dan -25 ºC problemen op, druk het gaspedaal dan tot het middenpunt van de pedaalslag in en probeer het opnieuw.
Verzopen motorAuto's met handgeschakelde versnellingsbak
- Druk het koppelingspedaal volledig in.
- Druk het gaspedaal volledig in en houd het ingedrukt.
- Start de motor.
Motortoerental na het starten
De snelheid waarbij de motor onmiddellijk na het starten stationair draait wordt geoptimaliseerd om de emissies te minimaliseren en het interieurcomfort en het brandstofverbruik te optimaliseren.
Het stationaire toerental varieert afhankelijk van bepaalde factoren. Het gaat hierbij om temperaturen van componenten en omgevingstemperatuur en vereisten aan het elektrische systeem en het klimaatsysteem.Motor slaat niet aan
Auto's met handgeschakelde versnellingsbakAls de motor niet start wanneer het koppelingspedaal volledig is ingetrapt en de contactsleutel naar stand III is gedraaid.
- Trap het koppelingspedaal en het rempedaal volledig in.
- Draai de sleutel in stand III tot de motor is gestart.