Ford Ka+: Veiligheidsuitrusting voor kinderen

Ford Ka+ | Ford Ka+ III (B562) Instructieboekje | Veiligheidsuitrusting voor kinderen

Kinderzitjes installeren

Kinderzitjes installeren

 

Kinderzitjes installeren

WAARSCHUWING

Extreem gevaar! Gebruik een naar achteren gericht kinderveiligheidszitje nooit op een stoel die beschermd wordt door een ervoor aangebrachte actieve airbag! Het kind kan dodelijke of ernstige verwondingen oplopen.

U moet de passagiersairbag uitschakelen wanneer een naar achteren gericht kinderzitje op de voorstoel wordt gebruikt.

U moet de passagiersairbag weer inschakelen nadat het kinderzitje is verwijderd.

Zie Passagiersairbag.
WAARSCHUWING

Plaats kinderen kleiner dan 150cm in een goedgekeurd kinderstoeltje op de achterbank.

Lees de instructies van de fabrikant en volg deze op wanneer u een kinderzitje plaatst.

Verander kinderzitjes op geen enkele wijze.

Houd een kinderzitje nooit op uw schoot wanneer de auto rijdt.

Laat kinderen of huisdieren niet zonder toezicht in uw auto achter. Als u deze instructie negeert, kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.

Laat de kinderzitjes controleren wanneer uw auto bij een aanrijding betrokken is geweest.
N.B.: Indien mogelijk moeten kinderen altijd goed worden vastgeklikt op de achterbank.

N.B.: De wettelijke voorschriften t.a.v. het gebruik van kinderzitjes zijn per land verschillend.

Alleen kinderzitjes die zijn gecertificeerd volgens ECE-R129 of ECE-R44.03 (of recenter) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in uw auto.

Kinderzitjes voor verschillende gewichtsgroepen

Babyzitje

Kinderzitjes voor verschillende gewichtsgroepen

Plaats kinderen met een lichaamsgewicht van minder dan 13kg in een achterwaarts gericht babyzitje (groep 0+), dat op de achterstoel is geplaatst.

Kinderzitje

Kinderzitjes voor verschillende gewichtsgroepen

Vervoer kinderen met een lichaamsgewicht van 13-18kg in een kinderstoeltje (groep 1), dat op de achterbank is geplaatst.

Zitverhogers

WAARSCHUWING

Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger nooit alleen met de heupgordel of de veiligheidsgordel.

Bevestig een kinderzitje of een zitverhoger niet met een veiligheidsgordel die niet gespannen is of gedraaid zit.

Plaats het schoudergedeelte van de veiligheidsgordel niet onder de arm of achter de rug en sta niet toe dat het kind dit doet. Als u deze instructie niet opvolgt, kan de veiligheidsgordel minder doeltreffend werken en is de kans op ernstige of dodelijke verwondingen bij een botsing groter.

Gebruik geen kussens, boeken of handdoeken om het kind hoger te laten zitten. Als u deze instructie negeert, kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.

Zorg ervoor dat uw kinderen rechtop zitten.

Gebruikt u een kinderzitje op een achterbank, zorg dan dat het kinderzitje stevig tegen de stoel rust. Het mag de hoofdsteun niet raken. Verwijder de hoofdsteun indien nodig.

U moet de hoofdsteun weer aanbrengen nadat het kinderzitje is verwijderd.

Zie Hoofdsteunen.

N.B.: Als u een kinderzitje op de achterbank gebruikt, moet u de voorstoel afstellen, zodat contact met de voetjes of de beentjes van het kind of het kinderzitje wordt vermeden.

Zitverhoger (groep 2)

Zitverhogers

Laat kinderen met een lichaamsgewicht van meer dan 15kg maar met een lengte van minder dan 150cm in een kinderzitje of op een zitverhoger plaatsnemen.

Wij raden het gebruik van een kinderzitje aan, dat uit een zitverhoger met een rugleuning bestaat in plaats van alleen een zitverhoger. De hogere zitpositie zorgt ervoor dat de standaard veiligheidsgordel correct over het midden van de schouder van het kind en de heupgordel over de heupen komt te liggen.

Zitverhoger (groep 3)

Zitverhogers

ISOFIX verankeringspunten

WAARSCHUWING

Gebruik bij toepassing van het ISOFIX systeem een voorziening die voorkomt dat de veiligheidsgordel kan draaien. Wij raden het gebruik van een veiligheidsgordel aan de bovenzijde of met een voet aan.

N.B.: Wanneer u een ISOFIX kinderzitje aanschaft, let er dan op dat dit geschikt is voor de gewichtsgroep van uw kind en dat de ISOFIX maatklasse geschikt is voor de plaats waar het zitje wordt aangebracht. Zie Plaatsing kinderzitje.

ISOFIX verankeringspunten

Uw auto is uitgerust met ISOFIX-verankeringspunten die geschikt zijn voor het gebruik van goedgekeurde ISOFIX-kinderzitjes.

Het ISOFIX-systeem bestaat uit twee stevige bevestigingsarmen aan het kinderzitje, die op de verankeringspunten op de buitenste zitplaatsen van de tweede zitrij tussen de rugleuning en de zitting worden bevestigd. Verankeringspunten aan de bovenzijde zitten aan de achterzijde van de buitenste zitplaatsen.

Verankeringspunten aan de bovenzijde - 5-deurs

ISOFIX verankeringspunten

De bovenste verankeringspunten bevinden zich bij de bagageruimte, achter de rugleuningen van de tweede rij.

Verankeringspunten aan de bovenzijde - 4-deurs

ISOFIX verankeringspunten

De ankerpunten voor bevestiging bovenaan zitten bovenaan de rugleuning achterbank.

Kinderzitje met verankeringspunten aan de bovenzijde bevestigen
WAARSCHUWING

Bevestig de veiligheidsgordel aan de bovenzijde aan geen ander punt dan aan het verankeringspunt dat hiervoor is bestemd.

Zorg ervoor dat de gordel aan de bovenzijde niet doorhangt of gedraaid is en goed op het verankeringspunt is bevestigd.
N.B.: Verwijder zo nodig het bagageafdekpaneel om de montage te vergemakkelijken.

Kinderzitje met verankeringspunten aan de bovenzijde bevestigen

  1. Geleid de gordel naar het verankeringspunt.
  2. Druk het kinderzitje stevig naar achteren zodat de onderste ISOFIX verankeringspunten goed aangrijpen.
  3. Bevestig de veiligheidsgordel volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.

Plaatsing kinderzitje

WAARSCHUWING

Extreem gevaar! Gebruik een naar achteren gericht kinderveiligheidszitje nooit op een stoel die beschermd wordt door een ervoor aangebrachte actieve airbag! Het kind kan dodelijke of ernstige verwondingen oplopen.

Als u een kinderzitje met steunpoot gebruikt, dan moet de steunpoot stevig op de vloer rusten.

Als u een kinderzitje en een veiligheidsgordel gebruikt, dan mag de veiligheidsgordel niet slap hangen of gedraaid zijn.

Gebruikt u een kinderzitje op een achterbank, zorg dan dat het kinderzitje stevig tegen de stoel rust. Het mag de hoofdsteun niet raken. Verwijder de hoofdsteun indien nodig.

U moet de hoofdsteun weer aanbrengen nadat het kinderzitje is verwijderd.

Zie Hoofdsteunen.
WAARSCHUWING

U moet de passagiersairbag uitschakelen wanneer een naar achteren gericht kinderzitje op de voorstoel wordt gebruikt.

Zie Passagiersairbag.

 

Stoelposities Gewichtsgroepen
0 0+ 1 2 3
Tot 10 kg (22 lbs) Tot 13 kg (29 lbs) 9 - 18 kg (20 - 40 lbs) 15 - 25 kg (33 - 55 lbs) 22 - 36 kg (46 - 79 lbs)
Passagier voor met airbag AAN X X UF1 UF1 UF1
Passagier voor met airbag UIT U1 U1 U1 U1 U1
Stoelen achter U U U U U
Midden achter X X X X X

X Niet geschikt voor kinderen van deze gewichtsgroep.

U1 Geschikt voor universele kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor deze gewichtsgroep.

UF1 Geschikt voor universele, voorwaarts gekeerde kinderzitjes, die zijn goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep. We raden aan dat u kinderen vastklikt in een kinderzitje dat door de overheid is goedgekeurd, op de achterbank.

N.B.: Gebruikt u een kinderzitje op een voorstoel, zorg dan dat het kinderzitje niet het instrumentenpaneel raakt. De passagiersstoel moet zo ver mogelijk naar achter worden geplaatst en de veiligheidsgordel moet langs de voorzijde (van de ring op de B-stijl naar het kinderzitje) worden geleid. Is het heupgedeelte van de veiligheidsgordel moeilijk strakker te zetten zonder dat speling overblijft, zet dan de rugleuning recht overeind en zet de stoel hoger. Zie De juiste zitpositie innemen.

N.B.: Als u een kinderzitje op de achterbank gebruikt, moet u de voorstoel afstellen, zodat contact met de voetjes of de beentjes van het kind of het kinderzitje wordt vermeden.

Stoelposities Gewichtsgroepen
0 0+ 1
Naar achteren gericht Naar voren gericht Naar achteren gericht
Tot 10 kg (22 lbs) Tot 13 kg (29 lbs) 9 - 18 kg (20 - 40 lbs)
Passagiersstoel voor Niet uitgerust met ISOFIX
Buitenzijde achter. Maatklasse E1 D, E1 A, B, B11 D1
Stoeltype IL2 IL, IUF3 IL

IL Geschikt voor bepaalde ISOFIX kinderzitjes van de categorie semi-universeel. Raadpleeg de voertuigaanbevelingslijst van de fabrikant van de kinderzitjes.

IUF Geschikt voor ISOFIX naar voren gerichte kinderzitjes van de categorie universeel goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep en ISOFIX maatklasse.

1De ISOFIX-gewichtsklasse, zowel voor universele als semi-universele bevestigingssystemen voor kinderzitjes, wordt bepaald door de hoofdletters A t/m G. Deze letters staan vermeld op het ISOFIX-kinderzitje.

2 Ten tijde van publicatie is de aanbevolen groep 0+ ISOFIX kinderzitjes de Britax Romer Baby Safe. Neem contact op met uw dealer voor de recentste informatie over ons aanbevolen kinderzitje.

3Ten tijde van publicatie is de aanbevolen groep 1 ISOFIX kinderzitjes de Britax Romer Duo. Neem contact op met uw dealer voor de recentste informatie over onze aanbevolen kinderzitjes.

Ten tijde van publicatie zijn de aanbevolen groep 2 en 3 kinderzitjes de Britax Kidfix XP. Neem contact op met uw dealer voor de recentste informatie over onze aanbevolen kinderzitjes.

Kinderzitjes i-formaat

- Passagiersstoel vooraan Zitplaatsen op de linker- en rechterachterbank Middelste zitplaats achterbank
Kinderzitjes i-formaat X I-U X

I-U Geschikt voor gebruik met naar voor of achter gerichte bevestigingssystemen voor kinderzitjes van i-formaat.

X Niet geschikt voor gebruik met bevestigingssystemen voor kinderzitjes van i-formaat.

Kindersloten

WAARSCHUWING

De achterportieren kunnen niet van binnenuit worden ontgrendeld indien het kinderslot is ingeschakeld.

Kindersloten

De kinderveiligheidssloten bevinden zich aan de achterrand van elk achterportier en moeten voor elk portier afzonderlijk worden ingesteld.

Linkerzijde

Draai linksom om te vergrendelen en rechtsom om te ontgrendelen.

Rechterzijde

Draai rechtsom om te vergrendelen en linksom om te ontgrendelen.

PLUS SIMILAIRE:

 Chevrolet Spark. Persoonlijke instellingen

U kunt de auto aan uw persoonlijke wensen aanpassen door de instellingen in het informatiedisplay te wijzigen. Afhankelijk van het uitrustingsniveau, zijn sommige van de hieronder beschreven functies eventueel niet aanwezig. Druk op CONFIG terwijl het contact is AANgezet en het Infotainmentsys

 Chevrolet Spark. Veiligheidsgordels

De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblokkeerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Waarschuwing Veiligheidsgordel vóór elke rit omdoen. Inzittenden die geen gebruik maken van de veiligheidsgordel brengen bij eventuele aanrijdingen medepassagiers e