Ford Ka+: Parkeerhulp

Ford Ka+ | Ford Ka+ III (B562) Instructieboekje | Parkeerhulp

Werking

WAARSCHUWING

Om letsel te voorkomen, moet u deze paragraaf over de beperkingen van het systeem hebben gelezen en begrepen. De sensoren zijn slechts een hulpmiddel om bepaalde (meestal grote en vaste) voorwerpen te ontdekken wanneer op een vlak wegdek met parkeersnelheid wordt gereden. Bepaalde voorwerpen met oppervlakken die ultrasonische geluidsgolven absorberen, parkeerhulpsystemen van omringende voertuigen, verkeersgeleidingssystemen, fluorescerende lampen, slecht weer, luchtremmen en uitwendige motoren of ventilators kunnen ook een nadelige invloed op het sensorsysteem hebben. Dit kan onder andere resulteren in verminderde prestaties of een onterechte activering.

Om letsel te voorkomen, moet u altijd voorzichtig zijn in de achteruit (R) en als u het sensorsysteem gebruikt.

Het parkeerhulpsysteem kan niet voorkomen dat u tegen kleine of bewegende voorwerpen, laag bij de grond, aanrijdt. Het parkeerhulpsysteem geeft een geluidssignaal wanneer het een groot voorwerp detecteert en helpt zo schade aan uw auto te voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u het parkeerhulpsysteem gebruikt, om verwondingen te voorkomen.

N.B.: Door sommige later aangebrachte accessoires, zoals grote trekhaken, fietsen- of surfplankrekken kan het systeem minder goed werken of vals alarm geven.

N.B.: Houd de sensoren in de bumper vrij van sneeuw, ijs en zware vuilophopingen. Indien de sensoren afgedekt zijn, kan de nauwkeurigheid van het systeem nadelig worden beïnvloed. Reinig de sensoren niet met scherpe voorwerpen.

N.B.: Indien uw auto schade aan de achterbumper of het achterschort heeft opgelopen, waardoor deze scheef of verbogen zijn, kan de sensorzone gewijzigd zijn. Dit kan onnauwkeurige metingen van obstakels of vals alarm veroorzaken.

N.B.: Het sensorsysteem kan niet worden uitgeschakeld wanneer een MyKey aanwezig is. Zie Werking.

N.B.: Wanneer u bepaalde accessoires gebruikt, zoals een aanhanger of een fietsendrager, kan het voorkomen dat het achterste sensorsysteem het accessoire detecteert en daardoor valse waarschuwingen geeft. Om valse waarschuwingen te voorkomen, wordt aangeraden om het achterste sensorsysteem uit te schakelen wanneer u een accessoire op uw auto plaatst.

Het sensorsysteem waarschuwt de bestuurder voor obstakels binnen een bepaalde afstand tot uw auto. Het systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer u het contact aanzet.

U kunt het systeem in- of uitschakelen door de transmissie in Achteruit (R) te schakelen.

Als het systeem een storing heeft, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het informatiedisplay. Zie Infoberichten.

Parkeerhulp achter

WAARSCHUWING

Om letsel te voorkomen, moet u deze paragraaf over de beperkingen van het systeem hebben gelezen en begrepen. De sensoren zijn slechts een hulpmiddel om bepaalde (meestal grote en vaste) voorwerpen te ontdekken wanneer op een vlak wegdek met parkeersnelheid wordt gereden. Bepaalde voorwerpen met oppervlakken die ultrasonische geluidsgolven absorberen, parkeerhulpsystemen van omringende voertuigen, verkeersgeleidingssystemen, fluorescerende lampen, slecht weer, luchtremmen en uitwendige motoren of ventilators kunnen ook een nadelige invloed op het sensorsysteem hebben. Dit kan onder andere resulteren in verminderde prestaties of een onterechte activering.

Het parkeerhulpsysteem kan niet voorkomen dat u tegen kleine of bewegende voorwerpen, laag bij de grond, aanrijdt. Het parkeerhulpsysteem geeft een geluidssignaal wanneer het een groot voorwerp detecteert en helpt zo schade aan uw auto te voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u het parkeerhulpsysteem gebruikt, om verwondingen te voorkomen.
Sensorsysteem achter

Wanneer het parkeerhulpsysteem een geluidssignaal produceert, kan het audiosysteem het ingestelde volume dempen naar een vooraf ingesteld niveau.

N.B.: Sommige accessoires kunnen de prestaties beperken of verkeerde activering veroorzaken. Bijvoorbeeld grote trekhaken, fietsendragers of rekken voor surfplanken.

N.B.: De sensoren van het parkeerhulpsysteem moeten schoon en vrij van sneeuw en ijs worden gehouden om slechte prestaties of verkeerde activering te voorkomen. Reinig de sensoren niet met scherpe voorwerpen.

N.B.: Als de parkeerhulpsensoren verkeerd zijn uitgelijnd omwille van schade aan de bumper, zullen ze minder goed werken of verkeerd worden geactiveerd.

De parkeerhulpsensoren achter worden automatisch ingeschakeld wanneer u de keuzehendel van de transmissie in de stand R (achteruit) zet en uw auto met een snelheid van minder dan 5km/h rijdt. Als de auto dichter bij een groot voorwerp rijdt, wordt het geluidssignaal sneller herhaald. Wanneer het voorwerp zich op een afstand van minder dan 30cm van het midden van de achterbumper van uw auto bevindt, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.

Sensorsysteem achter

Het sensorbereik is maximaal 180cm vanaf de achterbumper.

N.B.: Er is een kleiner dekkingsgebied bij de buitenhoeken.

Het systeem detecteert grote voorwerpen wanneer u de keuzehendel van de transmissie in de stand achteruit (R) zet:

N.B.: Indien uw auto langer dan twee seconden stationair blijft draaien, wordt het geluidssignaal gedempt. Indien uw auto naar achteren beweegt, hoort u de toon opnieuw.

Zet de keuzehendel van de transmissie uit Achteruit (R) om het systeem uit te schakelen. Indien zich een storing in het systeem voordoet, verschijnt een waarschuwingsmelding in het informatiedisplay en kunt u het het systeem niet inschakelen. Zie Infoberichten.

PLUS SIMILAIRE:

 Chevrolet Spark. Boordgereedschap

Gereedschap Auto's met bandenreparatieset Het gereedschap en de bandenreparatieset liggen in een opbergvak onder de vloerafdekplaat van de bagageruimte. Auto's met reservewiel De krik en het gereedschap liggen in een opbergvak in de bagageruimte op het reservewiel.   Compact reservewiel. &n

 Chevrolet Spark. Antidiefstalbeveiliging

Diefstalalarmsysteem Het diefstalalarmsysteem bewaakt: Portieren, achterklep, motorkap Contact Activering Direct door op de knop e te drukken. Statuslampje <Type 1> <Type 2> Het beveiligingslampje knippert ter indicatie dat het diefstalalarmsysteem werkt. Het dooft bij het ont